Wilma Roos, beleidsmedewerker Zuid-Azië bij Mondiaal FNV
‘Namens Mondiaal FNV ben ik al ongeveer twintig jaar betrokken bij de scheepssloop. De eerste keer dat ik bij een sloopwerf was, was in Chittagong in Bangladesh - een van de grootste ter wereld. Mensen liepen op blote voeten door bergen asbest en plassen olie. Ze hadden nauwelijks gereedschap om die immense schepen op het strand uit elkaar te halen. Het contrast met de nietigheid van de werknemers was indrukwekkend.
‘Er zijn veel investeringen nodig om de sloopwerven groen te maken, zoals kraanwagens en zware machines. De werfeigenaren moeten daar het nut van inzien. Je moet aantonen dat een groene manier van recyclen mogelijk is. Sommige milieu-ngo’s vinden dat slopen sowieso niet op het strand kan. Maar voor de hoeveelheid schepen die gesloopt worden, heb je een overgangsperiode nodig. Dus je moet zorgen dat het dan op het strand op een milieuvriendelijke manier gebeurt, zoals in India. De kosten zijn een groot obstakel. Sommige Europese richtlijnen zijn ook wat onrealistisch, zoals de nabijheid van een ziekenhuis. Dat regel je niet even als werfeigenaar.’
‘We wilden op een gegeven moment de FNV-kaderleden en bestuurders uit de scheepsbouw erbij betrekken. Ik was eerst sceptisch: wat kunnen bouwers nu betekenen voor scheepsslopers? Tijdens de eerste reis naar India zag ik hoe belangrijk hun bijdrage is. De meeste scheepsslopers zijn migranten en seizoensarbeiders, die veel op het land werken. Ze zijn gewend om naar de grond te kijken. Een van de kaderleden zei dat ze op een scheepswerf juist omhoog moeten kijken, want er zweven allerlei zware materialen door de lucht die van het schip op hun hoofd kunnen vallen. Hoe zoiets simpels zo’n verschil kan maken… Vanaf dat moment zijn FNV-kaderleden direct betrokken bij de ondersteuning van vakbonden in de scheepssloop in Zuid-Azië.’
‘De Hongkong-conventie moest geratificeerd worden door zowel zeevarende als scheepsslopende landen. Nou, dat is een heel proces geweest. Het was een race tegen de klok, want eind 2023 liepen de onderhandelde voorwaarden af. Daarna hadden we opnieuw moeten beginnen. Samen met de internationale vakbondsfederatie IndustriALL en andere betrokken landen hebben we gelobbyd - in allerlei landen, op allerlei niveaus en met allerlei partijen, zoals ministeries, bedrijven, banken en rederijen. Iedereen moest ervan overtuigd worden dat het in hun belang was om de Hongkong-conventie te ratificeren. Voor Nederland heeft de FNV daar een hele grote rol in gespeeld. Het is op het nippertje gelukt.’
‘In de aanloop ernaartoe is er al veel veranderd. Veel werven in India zien er nu al heel goed georganiseerd uit. Afval wordt gescheiden opgeslagen en het is veel veiliger werken. Uit het schip worden bijvoorbeeld altijd gigantische platen uitgesneden. Voorheen droegen groepjes werknemers die op hun schouders. De randen zijn heel scherp, soms nog heet, en het is enorm zwaar. Tegenwoordig hebben ze magneetwagens waarmee ze die platen optillen en in de vrachtwagens laden. En er zijn beschermingsmiddelen en veiligheidstrainingen. De vakbond heeft er hard aan getrokken om dit voor elkaar te krijgen. In India zijn ze ook al ver met vakbondsthema’s als salaris, sociale zekerheid, pensioenen en compensatie na ongevallen. Maar het verdrag kan pas in werking treden als landen voldoen aan de groene standaarden. Het is nog geen gelopen race. Mondiaal FNV blijft dus nog wel even betrokken.’