Ook tijdens de jaarlijkse internationale Dag van de Persvrijheid op 3 mei staat de corona-crisis centraal. De internationale journalistenbond IFJ heeft een nieuw onderzoek naar de invloed van COVID-19 op de persvrijheid gepubliceerd. De Nederlandse NVJ organiseert een livecast met fotojournalist Kadir van Lohuizen die ingaat op de veerkracht van de media tijdens de COVID-19-crisis. Tevens wordt de jaarlijkse Persvrijheidsmonitor gepresenteerd.
Drie op de vier journalisten in de wereld hebben te maken gehad met officiële beperkingen, obstructie of intimidatie bij het rapporteren over COVID-19. Dit blijkt uit een groot nieuw onderzoek van de Internationale Federatie van Journalisten (IFJ) onder 1308 vooraanstaande journalisten in 77 landen. Twee derde van de redacteuren in vaste dienst en freelance journalisten hebben te kampen met loonsverlagingen, inkomstenderving, banenverlies of verslechterende arbeidsomstandigheden.
Uit het onderzoek blijkt ook dat:
Gevraagd naar de staat van de persvrijheid in hun land, zegt de overgrote meerderheid dat het erger is geworden. Van Griekenland tot Indonesië en van Tsjaad tot Peru gebruikten journalisten woorden als 'onzeker', 'problematisch', 'verschrikkelijk', 'erger', 'afnemend' en 'beperkt' om de mediavrijheid te beoordelen. Velen noemden het verlies van banen, langere uren en minder middelen als belemmering voor een goede verslaggeving van de pandemie.
De internationale ngo Reporters sans Frontières (RSF) publiceerde zijn jaarlijkse World Press Freedom Index met de kop: ‘Het betreden van een beslissend decennium voor de journalistiek, verergerd door coronavirus’. De ngo ziet een duidelijk verband tussen het onderdrukken van de persvrijheid als reactie op de corona-pandemie en de positie van een land op de ranglijst. Zowel China (plaats 177) als Iran (173) censureerden het nieuws tijdens hun grote uitbraken van het coronavirus uitgebreid. In Irak (162) hebben de autoriteiten Reuters drie maanden hun vergunning ontnomen nadat het een verhaal had gepubliceerd waarin de officiële cijfers van het coronavirus in twijfel werden getrokken. Zelfs in Europa had premier Viktor Orbán van Hongarije (89) een zogenaamde coronavirus-wet aangenomen met straffen tot 5 jaar gevangenis voor valse informatie, ‘een volkomen onevenredige en dwingende maatregel’, schrijft RSF.
China, Saoedi-Arabië (170) en Egypte (166) zijn de grootste gevangenbewaarders van journalisten ter wereld. Rusland (149) zet ondertussen steeds geavanceerdere middelen in om informatie online te controleren, terwijl India (142) de langste elektronische avondklok in de geschiedenis in Kasjmir heeft opgelegd. In Egypte worden beschuldigingen van ‘nepnieuws’ gebruikt als reden voor het blokkeren van de toegang tot websites en webpagina’s en voor het intrekken van accreditatie.
Nederland is op deze ranglijst van plaats 4 naar 5 gezakt. Dit komt volgens de RSF door een aantal verontrustende trends. Steeds vaker trekken populistische politici de legitimiteit van de gevestigde media in twijfel, proberen buitenlandse regeringen zich te mengen in het Nederlandse persbeleid en worden journalisten bedreigd. Ook de Persvrijheidmonitor 2019, die de NVJ op 3 mei heeft gepubliceerd, toont toenemende druk. Het feit dat vorig jaar voor het eerst sinds lange tijd weer een journalist door de rechtbank is gegijzeld, ondanks dat een jaar eerder het recht op journalistieke bronbescherming wettelijk was verankerd, speelt ook een negatieve rol. Verder blijken vrouwelijke journalisten en journalisten met een andere nationaliteit steeds vaker het mikpunt te zijn van (online) bedreigingen.
Bronnen: