Ronald, wethouder Economie, Onderwijs, Jeudzorg en Sport: "Toen ik vorig jaar wethouder werd lag het voor de hand dat ik sport in mijn portefeuille kreeg, want ik heb eigenlijk m’n hele leven in de zwembad- en sportbranche gewerkt. Hiervoor was ik directeur van een groot gemeentelijk sportbedrijf waar onder andere het zwembad van Ede onder viel."
“Mijn visie was en is dat je een zwembad moet zien als een onderdeel van de totale gemeentelijke infrastructuur die is gericht op het bevorderen van gezondheid en vitaliteit. Het is een onlosmakelijk onderdeel van een breder beleid, je moet een zwembad dus niet isoleren van andere gemeentelijke voorzieningen.”
“In veel gemeenten gebeurt dat wel, omdat ze een zwembad ingewikkeld vinden en daarom in zee gaan met een commerciële exploitant. Maar die legt vooral de nadruk op kostenvermindering en vergeet de maatschappelijke waarde van een zwembad. Dat rendementsdenken is naar mijn idee doorgeslagen.”
“Voor de medewerkers is het werken er daardoor ook niet prettiger op geworden. In een zwembad dat op zichzelf staat is er weinig carrièreperspectief. Als het onderdeel is van een bredere infrastructuur zijn er veel meer mogelijkheden, een zwemonderwijzer kan dan bijvoorbeeld doorgroeien naar een functie als coach gezonde leefstijl. De cao Zwembaden is bovendien vrij karig en volledige banen zijn schaars geworden.”
“Andere gemeentes zou ik willen adviseren om heel goed na te denken over de rol die ze een zwembad willen toedichten. Een commerciële exploitant neemt echt niet alle zorgen weg en door het in eigen hand te houden kun je voor de inwoners veel meer betekenen."
“Hier in Rheden zien we het zwembad niet alleen als een kostenpost, maar vooral als een instrument om bredere doelen te bereiken, bijvoorbeeld in relatie tot de Wet Maatschappelijk Ondersteuning. Dat betekent dat er ook geld uit die hoek beschikbaar komt en zo hou je als gemeente meer grip op de financiën. Dat komt ook de arbeidsvoorwaarden ten goede.”
“De afgelopen jaren is er veel te weinig geïnvesteerd in de medewerkers. Wat dat betreft moet de branche de hand in eigen boezem steken, want daardoor hebben we nu te maken met een personeelstekort. Zodra jongeren weer toekomstperspectief zien, gaan ze echt niet meer weg, want het is een prachtig vak.”