‘Mensen met een tijdelijk contract bij de publieke omroep, hebben het gevoel dat ze net even een stapje harder moeten lopen’, zegt uitvoerend producent Judith van den Berg. ‘Ze willen zich bewijzen, omdat ze de volgende keer ook weer werk willen hebben.’
Van den Berg begon rond de eeuwwisseling als productieassistent bij de publieke omroep en hopte van contract naar contract, bij diverse omroepen. ‘Op zich niets mis mee. Ik heb het altijd wel leuk gevonden om steeds weer iets nieuws te gaan doen’, vertelt ze. ‘En het voordeel van hoppen is dat je je niet erg aan een bedrijf bindt, waardoor je steeds fris en nieuw in een bedrijf rond kunt rondlopen. Zolang het goed gaat, is hoppen best fijn.’
Maar het bleef niet goed gaan. In 2015 stootte ze behoorlijk haar neus bij de VPRO, waar ze vijf jaar lang met veel plezier aan diverse programma’s had meegewerkt. Ze kreeg te horen dat een volgend tijdelijk contract niet meer kon. In plaats van haar in vaste dienst te nemen, kreeg ze het aanbod om in een payrollconstructie te gaan werken. ‘Nadat ik me jarenlang voor 200 procent had ingezet voor mijn werk, had ik dit niet verwacht, zeker niet van een wat linkse omroep. Van een leidinggevende kreeg ik te horen dat ik niet in haar top 10 stond. Zij liet mij vallen als een baksteen.’
Voor haar het sein om de publieke omroep te verlaten en haar geluk elders te zoeken. Volgens Van den Berg niet alleen jammer voor haar, maar ook voor de omroep. ‘Er gaat een bak aan ervaring verloren. En dat geldt ook voor al die jongeren die op ad-hocbasis worden aangenomen en weer worden weggestuurd: alle kennis wordt overboord gezet. De omroep zou echt beter af zijn met medewerkers die uiteindelijk in vaste dienst kunnen komen.’
Zelf werkt ze inmiddels bij een productiebedrijf dat onder andere speelfilms maakt. ‘Nee, ook niet met een vast dienstverband, maar bij zo’n klein bedrijfje heb ik daar iets meer begrip voor. Bij die omvangrijke omroep die met publiek geld wordt betaald heb ik dat niet.’