De focus van het Wmo-project van de FNV ligt op de huishoudelijke zorg, en in het verlengde daarvan op de Wmo-onderdelen zoals woningaanpassingen, vervoer, begeleiding en ondersteuning van mantelzorgers.
De uitvoering van de Wmo ligt bij de gemeenten. Door de gemeentelijke beleidsvrijheid wordt de Wmo niet overal hetzelfde uitgevoerd, waardoor is gebleken dat de verschillen groot zijn. Door aanbestedingen kunnen de arbeidsvoorwaarden van de werknemers onder druk komen te staan. Door lokaal actief te zijn kunnen we het beleid bij gemeenten en het aanbestedingstraject beïnvloeden.
Het Wmo-project richt zich daarom op de gemeentelijke praktijk en beleid. Tegelijk volgt de FNV het landelijke debat rond mogelijke Wmo-herziening en mengt zich daar actief in, juist met het oog op de belangen van cliënt en personeel, dus van de lokale uitvoering.
Het cliëntbelang is groot. De zorg, ondersteuning en het vervoer zijn voor veel mensen noodzakelijk en zitten dicht op de belevingswereld. De belangenbehartiging is hier gericht op een goede uitvoering van de Wmo voor cliënten en mantelzorgers. In het Wmo-project wordt het cliëntperspectief als uitgangspunt genomen, gecombineerd met het belang van de zorgmedewerkers. In de FNV-visie leidt professionele thuishulp tot goede zorg en tevreden cliënten. Die combinatie maakt het vakbondswerk in de belangenbehartiging zo uniek.
De belangenbehartiging door de FNV op dit terrein is een erkend onderwerp. Wmo is opgenomen als rechtsgebied dat binnen de FNV-dienstverlening valt: 'De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), beperkt zich tot voorzieningen betreffende het hoofdelement ‘ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving’. Uitgezonderd van rechtsbijstand zijn de voorzieningen op het terrein van de openbare geestelijke gezondheidszorg en voorzieningen gericht op mensen met verslavingsproblemen'.
De focus van het project ligt dus op de huishoudelijke zorg, en in het verlengde daarvan op de Wmo-onderdelen zoals woningaanpassingen, vervoer, begeleiding en ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorg heeft ook een relatie met duurzame inzetbaarheid. De terreinen dagbesteding, kortdurend verblijf en beschermd wonen behoren niet tot de focus van het project.
Daar waar in de Wmo sprake is van de term ‘huishoudelijke hulp’, geven we bij FNV en ook verder in dit project de voorkeur aan de term ‘huishoudelijke zorg’. Dit uit erkenning voor de zwaarte van de zorgvraag en van het vak van de thuiszorgmedewerker.