De Ondernemingsraad van verzinkingsbedrijf Coatinc Groningen neemt deel aan “Mijn Bedrijf Toekomstproof”. Dit Vlaams-Nederlands project ondersteunt vakbondsleden die zelf kritisch aan de slag willen met de toekomstbestendigheid van het eigen bedrijf: is het bedrijf wel klaar voor de economie van de toekomst? In dit interview lees je hoe ze zich klaar maken voor de toekomst.
Zijn er klimaatplannen en wat is de impact van daarvan op de werknemers? En hoe kun je als vakbondsgroep invloed uitoefenen op de toekomstplannen van het eigen bedrijf? In Nederland begeleidt de FNV bij Coatinc en op de Chemelot-site een kadergroep binnen het project 'Mijn Bedrijf Toekomstproof'. De Vlaamse vakbonden ondersteunen zes Vlaamse groepen. De groepen worden individueel begeleid én volgden samen verdiepende sessies. De geleerde lessen worden tegen de zomer gebundeld en beschikbaar gemaakt voor andere kadergroepen die ook aan de slag willen.
Binnen verzinkingsbedrijf Coatinc blikt OR-lid en Hoofd Technische Dienst Marcel Nanninga terug op het project tot nu toe.
Ons bedrijf is een verzinkerij. Op onze locatie in Groningen veredelen en verduurzamen we ijzer en staal door het te verzinken en poedercoaten. Denk aan onderdelen voor bijvoorbeeld ambulances, de voedingsindustrie en voor windturbines.
Coatinc is een holding, met 32 vestigingen en ongeveer 2200 medewerkers. Coatinc Groningen is daar een onderdeel van, met zo’n 70 à 80 medewerkers, 50-55 in vaste dienst en de rest flexibele schil.
We verzinken de materialen op 450 graden, in een soort van dompelbad, een zinkpan. De oven daarvoor wordt gestookt met gas. Die hoge temperatuur is nodig om het zink vloeibaar te houden. Dat is een continu-proces, wat betekent dat de oven altijd aanstaat en gas verbruikt. Dit is dan ook veruit onze grootste bron van aardgasverbruik en dus CO2-uitstoot.
Door de corona-recessie en de oorlog in Oekraïne schoten de gasprijzen omhoog en zijn we gaan kijken: hoe kunnen we dat veranderen of verbeteren? Want we zagen dat de hoge kosten een risico waren voor het voortbestaan van het bedrijf.
De zinkpan moest ook vervangen worden, dat moet eens in de acht jaar. Dus toen ben ik gaan kijken: kan dat elektrisch, met inductie als vervanger voor het aardgas? Dat bleek mogelijk, maar wel duur en lastig, vanwege de hoeveelheid stroom en omdat de benodigde kabels er ook nog niet voor lagen.
Het bleek niet meer haalbaar om dit vóór de vervangingstermijn te regelen, dus zijn we gaan kijken: wat kunnen we dan wel realiseren om de kosten van het warm houden van onze pan te verlagen? Dus het verminderen van gas en van elektra.
De aanleiding om te kijken naar verduurzamingsopties zat hem dus eigenlijk ook in die energiecrisis. Maar ik was daarvoor ook altijd al wel bezig met besparing en verbetering.
Ja, ik vond dit project interessant, aangezien er meerdere partijen aan meededen. Ik denk dat je met zijn allen meer mogelijkheden kan vinden.
Voor ons bedrijf is een groot deel van de kosten die wij maken, energiekosten. Dat zijn kosten waarop we met dit project kunnen proberen te verminderen. En die hoge kosten waren ook wel echt een risico voor het voortbestaan van het bedrijf op dat moment.
Ik heb de voorbeelden daarvan hier in het Noorden genoeg gezien, zoals aluminiumsmelter Aldel die het niet gered heeft. Zeker als je een locatie bent binnen een grote Holding, zoals wij, dan gaan ze op zoek naar waar het goedkoopste te produceren is - een vrachtwagen rijdt wel.
De voltallige OR doet mee aan dit project, allemaal FNV’ers ook. De rest van de collega’s weten ook dat we hiermee bezig zijn. De acceptatie bij de rest is wel heel erg groot, omdat ze ook wel zien dat er iets moet gebeuren en het fijn vinden dat wij daar wel mee bezig zijn. Dus met het voorbestaan van het bedrijf, en werk voor de mensen.
We zijn gestart met de doelstelling om Coatinc klimaatneutraal te hebben in 2050. En in de tussentijd alle mogelijke verduurzamingsstappen te zetten. Om zo energie en CO2 te besparen, en op die manier vooral ook geld.
Die doelstelling hebben we later breder getrokken door ook te kijken naar de toekomstbestendigheid op personeel vlak. Wij hebben veel mensen die op een leeftijd zijn dat ze straks weggaan. Daarmee verdwijnt er een hele hoop kennis. We hebben ook moeite om jong, nieuw personeel te vinden en te houden.
Dus we hebben eigenlijk een dubbele vergroening nodig: van de techniek en van de mensen.
De zinkpan moet over een jaar of 8 weer vervangen worden. We willen voor die tijd duidelijk hebben hoe we die zo duurzaam mogelijk kunnen vervangen en alles klaar hebben daarvoor. En in de tussentijd zo veel mogelijk besparen op andere vlakken, bijvoorbeeld in het hergebruik van restwarmte, zuinige installaties en slim elektrisch vervoer. (onderaan het interview lichten we dit in wat meer detail toe)
We hebben ook contact gelegd met andere partijen die relevant zijn voor het bedrijventerrein waar we op zitten. Ik zag kansen om gezamenlijk slim gebruik te maken van elkaars energie, restproducten en bijvoorbeeld een gezamenlijke aansluiting voor stroom van hernieuwbare bronnen als zon en wind. Er bleek net een onderzoek te zijn gestart door de gemeente en de bedrijvenvereniging waar ik die input gelijk in kwijt kon. We denken nu verder actief mee in het vervolg.
En we zien ook dat er binnen ons bedrijf nog veel meer mogelijk is met subsidies. Die zijn beschikbaar voor vergroening, maar vragen we nu lang niet altijd aan. Terwijl die wel kansen bieden om meer in de toekomst te kunnen investeren. Voor het bedrijf, het personeel en het voortbestaan.
Voor een deel is dat technisch, dus onder andere om de benodigde stroom bij ons bedrijf te krijgen. Maar het gaat ook om investeringsbeslissingen vanuit het bedrijf en binnen de holding. Het geld kan maar één keer uitgegeven worden. En waar gaat die investering naartoe? En wie beslist daarover?
Dus wat heel belangrijk is, is nadenken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de juiste beslissingen worden genomen voor de toekomstbestendigheid van het bedrijf. Dat betekent ook een goede onderbouwing van onze plannen: wat is de ROI (terugverdientijd van investeringen) en wat zijn de beschikbare subsidies? Want als de vergroening niet goed is voor de portemonnee, dan houdt het daar vaak voor de aandeelhouder op.
En als subsidies niet bekend zijn, of niet worden aangevraagd, maakt het bedrijf onnodig kosten, wat ze vervolgens weer kunnen gebruiken als reden om te zeggen: de toekomst is onzeker of de salarissen kunnen niet omhoog.
Voor andere kadergroepen die ook aan de slag willen, is dat ook wel echt een tip: kijk goed naar de subsidiemogelijkheden, in Nederland, maar soms ook in Europa. Zitten soms in een verstopt hoekje, maar ze zijn er wel.
Bekijk hier de actuele beschikbare Nederlandse subsidies voor verduurzaming (van bedrijven en particulieren)
Positief vind ik dat de bedrijven die aan dit project meededen behoorlijk bij elkaar aansluiten. Daarmee zijn het eigenlijk een beetje dezelfde problemen waar je tegenaan loopt. Ik denk ook wel dat daar nog meer uit te halen was geweest, meer diepgang in de bijeenkomsten met de andere kadergroepen, om meer van elkaar te zien en te leren en elkaar te ondersteunen.
Door de contacten en de informatie in de sessies heb ik wel veel kennis opgedaan. Dus over: wat is er in de wereld en industrie gaande? Wat zijn de onderzoeken, waar zijn ze mee bezig, waar zit waar zit toekomst in? Meer verdieping.
En binnen Coatinc zie ik toch wel dat een heleboel mensen meer bewust zijn van ‘hé verrek. Ik wil ook 65 jaar worden en mijn familie en kinderen en eten geven. Dus Ik ben afhankelijk van een baan. En ja, als er straks geen Coatinc is, dan kan mijn baan weg zijn.’
En daar kunnen wij als personeel, als gebruiker ook aan bijdragen. Dus binnen de OR werken we daar dan ook aan door: we proberen het bedrijf zo sterk mogelijk in de concurrentiestrijd te zetten.