De mythe van 'deeltijd prinsesjes' schaadt vrouwen op de werkvloer. Bij arbeidskrapte wordt naar hen gewezen, terwijl 209.000 deeltijd werkende vrouwen meer uren willen werken. Vrouwen doen ook meer zorgtaken (81% vs. 47% bij mannen), waardoor ze minder betaald maar meer onbetaald werken. Wat is de oorsprong van het kostwinnersmodel en welke effecten zien we nog?
Het kostwinnersmodel verwijst naar een verouderd beeld van werkend Nederland: de man zorgt voor de kost en de vrouw doet het huishouden. We doen soms alsof dit beeld al eeuwen bestaat, maar dat is niet zo. Voor de industrialisatie draaiden vrouwen volop mee in het familiebedrijf. Omdat ambachten zoals schoenmaker of touwslager, vaak vanuit huis gebeurden, kon dat gemakkelijk gecombineerd worden met de zorg voor het kind.
In de negentiende eeuw kwam de industrialisatie op, de periode waarin fabrieken en machines het werk van ambachten overnamen. In rap tempo ontwikkelde de technologie zich, en daar waren zoveel mogelijk mensen voor nodig. Ambachten verdwenen en mannen moesten naar de fabrieken reizen. Vrouwen mochten ook werken, maar kregen veel minder betaald. Het was lucratiever voor vrouwen om thuis te blijven. Zo ontstond het kostwinnersmodel.
Daarnaast werden vrouwen gestimuleerd om zo veel mogelijk kinderen te krijgen. De werkende bevolking moest groeien. Voor lokale kerken was het een manier om het aantal kerkgangers uit te breiden.
Daarnaast dwongen verschillen in loon vrouwen om thuis te blijven. Omdat vrouwenlonen lager waren dan mannenlonen, werd het minder voordelig voor vrouwen om te werken. En door de groeiende gezinnen moest er meer verdiend worden. Tieners moesten ook al een steentje bijdragen. De Socialistische vakbond kwam op, maar voornamelijk voor mannen. Zij pleitten voor mannensalarissen waarmee een heel gezin kon worden onderhouden. Dat was juist een stap achteruit voor werkende vrouwen.
In de tweede helft van de twintigste eeuw, groeide de huisvrouw uit tot het ‘huisje, boompje, beestje’ ideaal. De vier zuilen (de katholieke, de protestants-christelijke, de socialistische en liberale) bevochten elkaar op zedelijkheid. Dat hield onder andere in dat een vrouw, als ze wilde voldoen aan de christelijke idealen van zedelijkheid, stopte met werken als ze trouwde.
Via wetgeving werd dat nog eens benadrukt. Want een baan tijdens je huwelijk, mocht tot ver in de jaren vijftig niet. Volgens de wet mochten gehuwde vrouwen namelijk zelf geen contracten afsluiten. Ook toen die wet eindelijk werd afgeschaft, bleven de salarissen van vrouwen veel lager. Pas in 1975 kwam Nederland met een wet die ongelijke beloning tussen mannen en vrouwen verbood. Het leidde ertoe dat gedurende de hele twintigste eeuw Nederland achter liep met vrouwenparticipatie. Landen om ons heen bestempelden ons als ‘huisvrouwenland’ en ‘deeltijdbanenland’.
De kostwinnersmythe is tot op de dag van vandaag nog voelbaar. In Nederland werken vrouwen gemiddeld minder dan mannen, terwijl zij ook aangeven meer te willen werken. Volgens de laatste cijfers werkt 62% van de vrouwen in deeltijd, tegenover 18% van de mannen. Als we dat bekijken in uren, werken vrouwen gemiddeld 28 uur, tegenover mannen die 39 uur werken. Wanneer vrouwen wel parttime willen werken is de voornaamste reden het huishouden. Acht op de tien vrouwen in Nederland zijn verantwoordelijk voor de zorgtaken in hun gezin. Dat is bijna het dubbele van het aantal mannen actief in het huishouden. Doordat veel aspecten uit het kostwinnersmodel nog in onze werkcultuur aanwezig zijn, wordt dit ook als normaal gezien en daarom vaak ook als maatschappelijk wenselijk.
In Nederland merk je dit in meningen over anderen of zichzelf. Zo vindt 80% van de Nederlanders dat vrouwen met kinderen tot vier jaar maximaal 28 uur mogen werken. Ook verdienen vrouwen gemiddeld nog € 2 tot € 5 minder per uur dan mannen. Op deze manier wordt een verouderd model in stand gehouden. Dat dit hier door veel mensen als normaal wordt gezien, betekent niet dat het is wat we willen voor vrouwen op de werkvloer. Wil je weten wat de FNV doet om de positie van vrouwen te verbeteren? Bezoek dan FNV voor vrouwen.
Vrouwen op de werkvloer hebben nog te vaak te maken met ongelijkwaardige en/of onveilige situaties. Deze problemen voelen misschien individueel aan, maar ze hebben een gezamenlijke aanpak nodig. De FNV is er klaar voor om serieuze verandering teweeg te brengen, samen met jou. Sluit je nu aan bij de vakbond en word lid van de FNV.
Wist je dat je een deel van je vakbondscontributie kunt terugkrijgen? In de meeste cao’s is afgesproken dat onze leden een deel van hun betaalde vakbondscontributie kunnen terugvragen bij hun werkgever. Weten of dit ook voor jou geldt? Check je cao.